Soms

Soms ga ik naar buiten

Als het donker is.

En dan hou ik zo mijn rituelen.

Soms ga ik op het bankje zitten,

Waar je altijd naast mij zat,

Tegen mij aan.

Altijd hand in hand.

Net als in de auto of op de bank.

Verbinding, zei je dan.

Het ging vanzelf.

Je keek mij dan aan,

Soms met je ogen knipperend, gesloten.

Dan was je op je mooist.

Engelachtig.

Soms, als ik dan nu ’s avonds

Alleen op het bankje zit,

Dan kijk ik naar sterren.

En de maan kijkt naar mij.

Ik voel dat we dezelfde hemel delen,

Dat de maan ook naar jou kijkt.

Dus via de maan, zie ik jou.

Soms, als ik dan huil,

Dan regent het bij jou,

En lopen mijn tranen langs je raam.

Soms, zit ik in het gras,

Op mijn knieën.

Dan voel ik het gras in mijn knie snijden,

Vochtig van de dauw.

En dan zet ik mijn vuisten,

Soms mijn vingers, in het gras.

In de grond.

Ik weet dat we dezelfde aarde delen,

Dat als jij nu in het zand van de duinen loopt,

Ik jouw enkels kus.

Als jij in het gras ligt,

Dat ik zacht door je haren strijk.

Soms kus ik in de lucht,

Omdat ik weet dat wij verbonden zijn.

En dan fluister ik je naam

En vraag ik

Of je nog van mij houdt.

Ik hoop dan dat je met het raam open slaapt,

En je even wakker wordt.

Glimlacht.

Naar het raam loopt

En dan

Soms

Fluistert:

Natuurlijk lief, dat weet je toch.

Altijd.

Niet soms.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *